De Spaanse regering heeft, na de invoering van de ERTE-procedure als gevolg van overmacht, een pakket nieuwe maatregelen goedgekeurd ter bestrijding van de COVID-19-crisis en de economische gevolgen die daaruit zullen voortvloeien. Op onze website hebben wij u reeds uitgelegd wat de ERTE-procedure inhoudt. In dit artikel lichten we de acht belangrijkste nieuwe maatregelen toe.
1. Zolang de noodtoestand van kracht is, zullen de activiteiten van zowel medische centra als sociale instellingen voor ouderen en afhankelijke of gehandicapte personen, worden gehandhaafd.
Deze maatregel is in het leven geroepen om het hoofd te bieden aan de kritieke situatie waarin de meest kwetsbare personen zich op dit moment bevinden. Dit betreffen personen die sociale en medische hulp nodig hebben en in het bijzonder gaat het hier om personen die ziek zijn en/of afhankelijk zijn van anderen. Zolang de noodtoestand duurt, geldt dan ook:
– dat alle medische centra, gezondheidsdiensten en -instellingen (zoals ziekenhuizen of poliklinieken, de zogenaamde “ambulatorios”) en de sociale instellingen voor ouderen of afhankelijke of gehandicapte personen, worden beschouwd als essentiële diensten.
– dat deze centra en instellingen geen gebruik mogen maken van de ERTE-procedure aangezien zij verplicht zijn hun activiteiten voort te zetten. Alleen in bepaalde gevallen kan met toestemming van de bevoegde autoriteiten arbeidstijdverkorting worden toegepast.
– dat indien deze punten niet nageleefd worden, er een boete opgelegd zal worden.
2. Werknemers mogen niet worden ontslagen om redenen die verband houden met COVID-19
Het doel van de buitengewone en uitzonderlijke maatregelen die in de Spaanse wetgeving is vastgelegd om de COVID-19 crisis het hoofd te bieden, is het herstel van de economische activiteiten te waarborgen en de werkgelegenheid veilig te stellen. In die zin zijn de flexibele ERTE-procedures ervoor bedoeld om in te spelen op een uitzonderlijke en in tijd beperkte situatie en ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk banen verloren gaan.
De opzegging of ontbinding van een arbeidsovereenkomst (ontslag) kan in dit kader niet gerechtvaardigd worden als er sprake is van overmacht of van bedrijfseconomische redenen die het gevolg zijn van COVID-19. De werknemer is hierin dus beschermd tegen het ontslag. Als de genoemde maatregel niet wordt nagekomen, zal de ontslagvergoeding gebaseerd worden op 33/24 dagen (in plaats van 20/12 dagen).
Let op: ontslag is niet hetzelfde als de ERTE-procedure, want de ERTE impliceert een tijdelijke opschorting van de arbeidsovereenkomst. De ERTE kan wél worden toegepast als maatregel om de COVID-19-crisis het hoofd te kunnen bieden. Het toepassen van een ERTE-procedure betekent overigens wel dat de werknemers gedurende zes maanden na hervatting van de werkzaamheden ontslagbescherming genieten (voor meer informatie zie hieronder).
Alhoewel er ondernemingen zijn die wellicht zullen overwegen om een deel van de medewerkers op onrechtmatige wijze te ontslaan en voor de overige werknemers een ERTE aan te vragen, kunnen deze ondernemingen een boete opgelegd krijgen wegens het niet op peil houden van het personeelsbestand. Dit zou kunnen betekenen dat deze ondernemingen aan de Spaanse overheid de bedragen dienen terug te betalen die de werknemers gedurende de ERTE hebben ontvangen.
3. Bij de opschorting van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in het kader van een ERTE-procedure als gevolg van COVID-19, zal de niet-gewerkte periode niet afgetrokken worden van de totale duur van de arbeidsovereenkomst.
Voor de opschorting van tijdelijke arbeidsovereenkomsten, met inbegrip van contracten voor opleidingen, invalwerkzaamheden en ad interim aanstellingen, in het kader van een ERTE als gevolg van overmacht of bedrijfseconomische redenen, geldt dat deze overeenkomsten naar rato van de duur van de noodtoestand verlengd zullen worden en de werknemers na afloop van de ERTE weer onder dezelfde arbeidsvoorwaarden als die van 13 maart in dienst worden genomen. Oftewel: als een werknemer een arbeidsovereenkomst heeft van zes maanden, die na twee maanden voor één maand wordt onderbroken vanwege COVID-19, zal deze na afloop van die maand nog vier maanden voortduren.
4. De duur van een ERTE als gevolg van overmacht blijft beperkt tot de duur van de noodtoestand.
Indien er een ERTE-verzoek als gevolg van overmacht wordt ingediend, dient de overheid binnen vijf dagen op het verzoek te reageren. Reageert de overheid niet binnen die termijn, dan is er sprake van een stilzwijgende toestemming. De regering heeft verduidelijkt dat in het geval er sprake is van een stilzwijgende toestemming op een ERTE-verzoek, dit niet mag impliceren dat de ERTE langer mag duren dan de termijn die van toepassing is op expliciete beslissingen. Met andere woorden, zowel bij een stilzwijgende beslissing als een expliciete beslissing, zal gelden dat de duur van de ERTE beperkt zal blijven tot de duur van de noodtoestand en de eventuele verlengperioden.
In verschillende kringen wordt evenwel de mogelijkheid bestudeerd om de datum van beëindiging van de ERTE in een breder kader te plaatsen op het moment dat besloten wordt om bepaalde economische sectoren, die nu op grond van wettelijke voorschriften gesloten zijn, weer open te stellen.
5. Er is een procedure ingesteld voor de behandeling en de betaling van werkloosheidsuitkeringen in het kader van een ERTE als gevolg van overmacht of bedrijfseconomische redenen.
Deze maatregel is bedoeld om een oplossing te bieden aan zowel het overheidsorgaan dat belast is met de behandeling van werkloosheidsuitkeringen als de bevoegde arbeidsautoriteiten, omdat er vanwege de gevolgen van COVID-19 bijzonder veel (tijdelijke) werkloosheidsuitkeringen aangevraagd worden.
Er is vastgesteld op welke datum de werkloosheidsuitkering in het kader van een ERTE-procedure als gevolg van overmacht en bedrijfseconomische redenen ingaat:
• In geval van overmacht, wordt de datum aangehouden waarop de situatie van overmacht ontstaan is.
• Indien er sprake is van bedrijfseconomische redenen, wordt de datum aangehouden waarop de onderneming aan de bevoegde arbeidsautoriteit over het genomen besluit heeft geïnformeerd.
Op het bedrijfscertificaat dient in ieder geval zowel de oorzaak als de datum waarop de werknemer volgens de wet werkloos is geworden te worden vermeld. Dit document wordt beschouwd als geldig accreditatiedocument.
6. Er wordt een boeteregeling voor frauduleus gedrag ingesteld en de verplichting tot terugbetaling van onterecht ontvangen uitkeringen.
Om fraude te voorkomen, zullen in de volgende gevallen boetes worden opgelegd:
– Als de door de onderneming ingediende aanvragen valse of bewust onjuiste gegevens bevatten.
– Als de onderneming om arbeidsmaatregelen verzoekt die niet noodzakelijk zijn of “onvoldoende verband” hebben met COVID-19, waardoor uitkeringen op onterechte wijze worden toegekend.
Indien als gevolg van een van de bovengenoemde overtredingen ten onrechte vergoedingen worden toegekend aan de werknemers, zal er een onderzoek worden ingesteld en is de onderneming verplicht, onverminderd eventuele bestuurs- of strafrechtelijke aansprakelijkheid, de door de werknemer ontvangen bedragen aan het overheidsorgaan terug te betalen.
Deze verplichting tot terugbetaling van de uitkeringen is afdwingbaar totdat de verjaringstermijn van de overtredingen is verstreken.
7. De samenwerking tussen het overheidsorgaan dat belast is met de behandeling van werkloosheidsuitkeringen en de arbeids- en sociale zekerheidsinspectie wordt versterkt. De inspectiedienst zal er onder meer op toezien dat ERTE-verzoeken als gevolg van COVID-19 om de juiste redenen worden ingediend.
Wanneer bovengenoemd overheidsorgaan signalen van fraude signaleert bij de aanvraag van werkloosheidsuitkeringen, zal zij haar bevindingen met de arbeids- en sociale zekerheidsinspectie delen.
De inspectiedienst zal, in samenwerking met de Spaanse Belastingdienst en de wetshandhavingsinstanties, verifiëren of de redenen die men in de ERTE-aanvragen en berichten aandraagt, gegrond zijn.
8. Financiële steun voor zelfstandigen (zzp’ers) en ondernemers
Er is niet alleen een reeks maatregelen getroffen om de arbeidsplaatsen van werknemers te waarborgen, maar ook voor bedrijven en zelfstandigen is er een aantal flexibele maatregelen getroffen ten aanzien van de betaling van de sociale zekerheidspremies:
– De mogelijkheid bestaat om een verzoek om uitstel in te dienen voor de betaling van de belasting in de maand april. De rente zal worden verlaagd naar 0,5%, d.w.z. zeven keer minder dan de bij de wet vastgestelde rentevoet.
– Voor de premies die in mei, juni en juli moeten worden betaald, worden stappen gezet om een moratorium van zes maanden toe te kennen, waarbij geen naheffingstoeslagen of rente zullen worden doorberekend.
– Indien men geen recht heeft op een moratorium, bestaat de mogelijkheid om in mei en juni uitstel van betaling tegen een rente van 0,5% aan te vragen.
– Zelfstandigen wiens activiteiten stilgelegd zijn als gevolg van de noodtoestand, hoeven geen naheffingstoeslag te betalen als zij hun premies niet op tijd betalen.
– De toekenning van buitengewone uitkeringen aan professionals uit de cultuur- en landbouwsector wiens activiteiten stilgelegd zijn, wordt versoepeld.
– Personen die een toelage ontvangen voor de zorg van minderjarigen die een ernstige ziekte hebben en in aanmerking komen voor een ERTE, zullen hun toelage niet zien veranderen.
Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen hebben, neem dan gerust contact op met één van de arbeidsrecht advocaten van onze Spaanse kantoren. Wij kunnen u altijd in de Nederlandse taal te woord staan, en zijn u graag van dienst!